steeds meer kunstenaars kiezen voor statuut zelfstandige
03/09/2018
Steeds meer kunstenaars kiezen voor het zelfstandigenstatuut om hun opdrachten te kunnen aangaan, maar het aantal kunstenaars dat jaarlijks stopt als zelfstandige stijgt nog sneller. Kunstenaars moeten een beter geïnformeerde keuze maken.
meer kunstenaars als zelfstandige
Uit de jaarlijkse arbeidsmarktmonitor van het Sociaal Fonds Podiumkunsten blijkt dat de afgelopen jaren steeds meer kunstenaars hun activiteiten ontplooien in het statuut van zelfstandige, terwijl het aantal kunstenaars dat werkt als werknemer stabiel blijft.
Ten opzichte van 2011 zijn er jaarlijks maar liefst 70% meer starters in hoofdberoep en 50% meer in bijberoep. Deze percentages liggen heel wat hoger dan de stijging van het aantal zelfstandigen in het algemeen. Het absolute totaal aantal aangesloten zelfstandige kunstenaars is in dezelfde periode zelfs meer dan verdubbeld.
Deze evolutie weerspiegelt enerzijds de aard van het werk, dat vaak voor verschillende opdrachtgevers wordt verricht. Maar het blijkt toch niet altijd de juiste keuze te zijn. Het aantal kunstenaars dat stopt als zelfstandige stijgt namelijk nog sneller. Voor zelfstandigen in hoofdberoep is het aantal stoppers met 85% gestegen tov 2011, deze in bijberoep met 89%. De keuze van een statuut blijkt dus niet altijd zo eenvoudig. Volgens ons wordt er in die keuze ook niet altijd rekening gehouden met de gevolgen voor de pensioenopbouw of op iemands persoonlijke ontwikkeling (vormingen/opleidingen/…).
cijfers specifiek voor podiumkunsten en muziek
Het Sociaal Fonds Podiumkunsten brengt jaarlijks alle publiek beschikbare gegevens samen over de tewerkstelling in de sector van podiumkunsten en muziek. Het gaat zowel om evoluties in de voorbereidende opleidingen als trends op de arbeidsmarkt. De meeste indicatoren zijn de afgelopen jaren behoorlijk stabiel gebleven.
Enkele kenmerkende cijfers uit het rapport:
-
48% van de medewerkers in deze podiumkunsten- en muzieksector zijn kunstenaars. In VTE uitgedrukt nam hun relatieve aandeel de afgelopen jaren af van 32,7% in 2011 naar 29,4% in 2016.
-
gemiddeld is meer dan 80% van de kunstenaars met een tijdelijk contract aan de slag.
-
de gemiddelde leeftijd in de sector stijgt van 36,79 in 2011 naar 37,98 jaar in 2016 en volgt daarmee ook de evolutie op de algemene Vlaamse arbeidsmarkt. Over het algemeen blijven we echter een jonge sector
-
het aandeel niet-Belgische kunstenaars zit in stijgende lijn. In 2016 bedroeg het aantal artiesten met een andere Europese nationaliteit bijna 25% ten opzichte van 19,5% in 2011. Voor niet-Europeanen ging het in 2016 om 7,1% ten opzichte van 4,4% in 2011.
-
het aantal kunstenaars in het werknemersstatuut in heel België is al enkele jaren min of meer stabiel (ca. 20.000 individuen), alleen is het aantal door hen gepresteerde dagen en uren (uitgedrukt in VTE) gedaald sinds 2011, met terug een lichte stijging van 1,8% in 2016.
afdoende financiering van de personeelskost en steun voor vorming
Eerder dan in te zetten op de hoognodige inhaalbeweging voor de projectsubsidies, stimuleerde de huidige regering organisaties en cultuurwerkers tot het opnemen van meer ondernemerschap. Tegelijk kregen ze minder middelen. De arbeidsmonitor geeft aan waartoe dit beleid leidde: een stijging van het aantal artiesten dat probeert als zelfstandige aan de slag te gaan. Velen faalden en ook wie zich staande weet te houden, kampt dikwijls met een precaire situatie. De keuze voor het zelfstandigenstatuut is in heel wat gevallen ook een besparingsmanoeuvre. Via deze weg kan men immers een verloning afspreken zonder consequent rekening te houden met het aantal gewerkte (over)uren, de pensioenopbouw of de nodige vorming en opleiding. Daarom roepen de sociale partners de Vlaamse overheid op bij het toekennen van subsidies rekening te houden met een afdoende financiering van de personeelskost alsook de besteding ervan ook op te volgen. Dit zal de kwaliteit van het werk – meer en betere jobs - zeker te goede komen en de situatie van de precaire beroepen in de sector, waaronder de artiesten, niet verder onder druk zetten.
Voor het uitbouwen van een duurzame loopbaan is vorming en opleiding noodzakelijk, ook voor flexwerkers in de sector, onafhankelijk van het statuut. Zelfstandigen met een andere beroep kunnen hiervoor beroep doen op steun uit de KMO-portefeuille. Kunstenaars niet. Dit zou moeten worden aangepast.