Sinds 1 juni 2023 is op dit vlak een wijziging in de Welzijnswetgeving van toepassing. Deze is een gevolg van een aantal aanpassingen in de anti-discriminatiewetten, die niet in lijn waren met Europese regelgeving voor wat de bescherming van melders en getuigen van discriminatoir gedrag betreft.
Een uitbreiding van deze bescherming werd ook overgenomen in de Welzijnswet, voor seksueel ongewenst gedrag, en pesten en geweld dat verband houdt met een discriminatiegrond.
Opgelet: de aanpassing geldt dus niet voor pesten en geweld indien er geen verband is met een discriminatiegrond.
Dit zijn samengevat de belangrijkste wijzigingen:
- Werknemers en getuigen zijn nu beschermd van zodra de werkgever weet (of zou redelijkerwijze zou kunnen weten) dat ze discriminatoir gedrag hebben aangekaart
- Deze bescherming blijft behouden gedurende 12 maanden
- De bewijslast bij eventueel ontslag wordt omgekeerd: de werkgever zal moeten bewijzen dat de werknemer niet ontslagen is omwille van de melding op zich, of de inhoud van de feiten
- De werknemer kan (maar moet niet) eventueel aan de persoon bij wie hij het gedrag heeft gesignaleerd (vertrouwenspersoon, leidinggevende…) een document vragen om de melding te bevestigen; ook de vertrouwenspersoon kan op zijn beurt zo’n attest vragen aan een leidinggevende
Meer info vind je op de website van de FOD Waso, waar je bijvoorbeeld ook een webinar over het onderwerp kan bekijken.
Deze informatie is relevant voor vertrouwenspersonen, maar ook voor werkgevers, leidinggevenden, HR-medewerkers en medewerkers in het algemeen.
We komen hier na de vakantie nog op terug in de collegagroepen HR en supervisies voor vertrouwenspersonen.
Vragen?
Contacteer onze collega Christa of je eigen externe preventiedienst.