arbeidsdeal

Context

Op 3 oktober 2022 werd de wet rond de zogenaamde Arbeidsdeal gepubliceerd. De laatste jaren is er een verschuiving in de manier waarop mensen werken. De doelstelling van de Arbeidsdeal is om in te spelen op de nieuwe manieren van werken, en tegelijk meer flexibiliteit toe te staan, om zo bij te dragen aan een betere balans tussen werk en privéleven. Verder wil de regering met deze maatregelen meer mensen aan het werk krijgen.

Een overzicht van alle maatregelen vind je hier. Over een aantal thema’s vind je bij oKo meer info, modeldocumenten, ..

Vanuit het Sociaal Fonds Podiumkunsten zoomen wij in op 2 specifieke aspecten: het recht op deconnectie en de maatregelen rond opleidingen.

Waarom?

Levenslang leren neemt steeds meer aan belang toe om als werknemer te kunnen bijblijven in de job die je uitoefent en/of om je kansen en mogelijkheden op de arbeidsmarkt te versterken. De regering wil daarom een opleidingscultuur stimuleren in ons land. Meer investeren in opleidingen voor medewerkers is daarbij de boodschap. 

De sociale partners kunnen een sectorale CAO afsluiten rond opleiding; dit ligt momenteel echter niet op tafel binnen PC304.

1. Het opleidingsplan

Organisaties met meer dan 20 medewerkers moeten jaarlijks een opleidingsplan opstellen. Het bepalen van de grens van 20 werknemers gebeurt op basis van een referentieperiode, bij twijfel vraag je dit best na bij je sociaal secretariaat.

Het ontwerp van het opleidingsplan moet besproken worden met de Ondernemingsraad, de vakbondafvaardiging, of indien die er niet zijn met al je werknemers tegen 15 maart. Op 31 maart moet het plan vastgelegd zijn. Het plan moet ook ondertekend worden door de werknemers of hun afvaardiging.

Er is geen voorgeschreven model of vorm voor het opleidingsplan. Het moet volgende info bevatten:

  • de gegevens van je organisatie
  • de missie van de organisatie
  • de visie op leren
  • opleidingsdoelen en initiatieven
  • doelgroepen: alle werknemers, met bijzondere aandacht voor:
    • werknemers die behoren tot de risicogroepen en 50+ zijn
    • werknemers van buitenlandse afkomst
    • werknemers met een beperking
    • werknemers in knelpuntberoepen
    • de genderdimensie
  • ondertekening

Zowel formeel als informeel leren komt in aanmerking, denk bijvoorbeeld ook aan opleiding-on-the-job, infomomenten, digitaal leren, .. In de wetgeving wordt hiervoor verwezen naar de definities van de Nationale Bank.

Onder formele beroepsopleiding verstaat men door lesgevers of sprekers ontwikkelde cursussen en stages. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie door een opleider of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is. Ze richten zich tot een groep cursisten en vaak wordt een attest verstrekt dat de opleiding gevolgd werd. De opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een extern organisme.

Een opleiding wordt beschouwd als:

intern wanneer ze ontwikkeld en beheerd wordt door de onderneming zelf (bijvoorbeeld door het ondernemingshoofd zelf of door de personeelsverantwoordelijke of de opleidingsverantwoordelijke), ook indien de opleiding fysisch plaatsvindt buiten de onderneming

extern wanneer ze ontwikkeld en beheerd wordt door een organisme dat geen deel uitmaakt van de onderneming (bijvoorbeeld: particuliere of publieke organismen met of zonder winstoogmerk, zoals Bruxelles Formation, FOREM, VDAB, ADG, scholen en universiteiten, opleidingsinstituten, moedermaatschappijen of samenwerkende ondernemingen, materiaalleveranciers, werkgeversorganisaties, kamers van koophandel, sectorverenigingen zoals CEVORA, enz...), zelfs als de opleiding fysisch plaatsvindt binnen de onderneming.

Onder minder formele en informele opleiding verstaat men de vormingsactiviteiten, andere dan deze bedoeld hiervoor, die rechtstreeks betrekking hebben op het werk. Deze opleidingen worden gekenmerkt door:

- een hoge graad van zelforganisatie (tijd, ruimte en inhoud) door de individuele leerling of door een groep leerlingen

- een inhoud die gekozen wordt volgens de individuele behoeften van de leerling op de werkplek

- een rechtstreeks verband met het werk en de werkplek. Ook de deelname aan conferenties, beurzen, enz. voor leerdoeleinden valt daaronder. Omvat de volgende vormen van opleiding, voor zover ze beantwoorden aan de hierboven opgesomde criteria:

- on-the-job-training

- begeleiderschap, coaching, verwerven van knowhow

- opleiding of vorming door middel van jobrotatie, uitwisselingen, studiebezoeken en detacheringen

- deelname aan vormings- of kwaliteitscirkels

- zelfstudie (of open opleiding) en opleiding op afstand (boeken, cassettes, cd-rom, cursussen per post)

- bijwonen van conferenties, workshops, beurzen en lezingen. 

 

Vallen er niet onder:

- brainstorming

- beleidsinformatiesessies

- eenvoudig onthaal van nieuwe werknemers (zonder aansluitende vorming).

Belang van het creëren van een leerklimaat

Belang van het creëren van een leerklimaat

De in de wetgeving bepaalde opleidingsrechten zijn voor alle duidelijkheid minima, werknemers mogen uiteraard meer opleidingen volgen, en ook in kleinere organisaties is en blijft opleiding relevant.

Uit de bevraging van de werkbeleving die wij in 2022 organiseerden binnen de sector blijkt bijvoorbeeld dat inzetten op opleiding en vorming een belangrijke hefboom is in het kader van stresspreventie. Ontwikkelingskansen kunnen ook deels een tegenwicht bieden voor de weinige (verticale) doorgroeimogelijkheden in onze sector. Gezien de krapte op de arbeidsmarkt wordt de mate waarin mensen zich kunnen ontwikkelen binnen hun professionele context bovendien ook meer en meer een bepalende factor om te kiezen voor een werkgever.

Lees meer over de bevraging werkbeleving

Opgelet! Opleidingen gevolgd in het kader van het Vlaams Opleidingsverlof tellen niet mee binnen de Arbeidsdeal.

Check zeker ook ons opleidingsaanbod, en maak gebruik van het sectoraal opleidingskrediet binnen PC 304.

In 2023 lanceerden wij bovendien een digitaal leerplatform voor de sector, waarbij we in eerste instantie een aantal opleidingen van onze partner GoodHabitz aanbieden, en op termijn ook specifieke eigen content uitwerken. Elke GoodHabitz online training kan tellen als 2u formele opleidingsuren.

Voor technici die het veiligheidspaspoort willen halen kan je het opleidingsgedeelte (8 uur) eveneens registreren als opleidingsuren.

Hier vind je een voorbeeld van een opleidingsplan, dat je kan aanpassen aan jouw situatie. Wij hebben bijvoorbeeld de categorieën die wij hanteren voor ons aanbod overgenomen, maar dit is uiteraard geen must.

Het plan moet bewaard worden in je organisatie en in te kijken zijn. 
Binnen de maand na de inwerkingtreding van het opleidingsplan moet je als werkgever ook een copy indienen via transfer.werk.belgie.be

Werkgevers die nog niet de nodige stappen hebben ondernomen, krijgen vanaf 2 september 2024, 6 maanden de tijd om hun opleidingsplannen in te dienen (dus tot februari 2025). Deze verplichting heeft betrekking op opleidingsplannen voor de jaren 2023 en 2024 en op plannen die in de toekomst zullen worden opgesteld.

Er is momenteel nog geen sanctie voorzien indien er geen opleidingsplan is.

---
Bronnen:
1. Opleidingsplannen (FOD WASO)
2. Neerlegging van de opleidingsplannen: termijn van 6 maanden (FOD WASO)

 

2. Individueel opleidingsrecht

  • nieuws

    notitieboek op tafel

    opleidingsrechten en plichten - welke wijzigingen voorziet de nieuwe regering?

    De rechten en plichten van werkgevers en werknemers rond opleidingen zijn terug te vinden in de Arbeidsdeal (voor werkgevers vanaf 10 werknemers). De ...

Lees het bovenstaande artikel voor een update van februari 2025.

Voorheen bestond dit uit een gemiddeld aantal dagen per organisatie per voltijds equivalent, nu is er een individueel recht dat geldt per werknemer.

Voor organisaties met minstens 20 werknemers wordt dit 5 dagen per jaar vanaf 2024 (voor 2023 ging het om 4 dagen per jaar).

Tussen 10 en 20 werknemers bedraagt het individueel opleidingsrecht 1 dag per jaar. Hier moet de werkgever elk jaar voor 30 september het aantal opleidingsdagen vaststellen waarop de werknemer recht heeft.

Voor werknemers die deeltijds/tijdelijk werken wordt dit recht pro rato bepaald.

De opleidingsdagen kunnen overgedragen worden naar een volgend jaar. Bedoeling is dat de werknemer over een periode van vijf jaar het totaal aantal dagen kan volgen, daarna wordt de teller terug op nul gezet.

Bij ontslag heeft de werknemer het recht om de gecumuleerde opleidingsdagen op te nemen voor het einde van de arbeidsovereenkomst, werkgever en werknemer beslissen samen hoe dit ingevuld wordt. Bij ontslag om dringende reden, of als de werknemer zelf ontslag neemt vervalt dit recht. Opleidingsrechten zijn niet overdraagbaar tussen werkgevers.

Recht of plicht? Er is sprake van een recht, niet van een plicht. De werkgever moet echter wel de mogelijkheid bieden aan zijn werknemers, en hen op de hoogte brengen van dit recht en hun resterend saldo aan opleidingsdagen.

In eerste instantie konden de opleidingsinspanningen bijgehouden worden via een individuele opleidingsrekening in het personeelsdossier. Sinds 1 april 2024 werd hiervoor de ‘Federal Learning Account’ (FLA) geïntroduceerd. Deze werd door de nieuwe regering echter geschrapt, er wordt gezocht naar een minder adminstratief belastend registratiesysteem.

---
Bron:
1. Individueel opleidingsrecht (FOD WASO)

groep mensen in een cirkel

Steenstraat 29 / bus 10
1000 Brussel

+32-(0)2-201 30 03
sociaalfonds(a)podiumkunsten.be

e-news vacatures, opleidingen of sectornieuws:

schrijf je in